Gambia (2)
We zijn halverwege de Gambia expeditie en liggen voor anker bij Georgetown. Dit is voor lokale begrippen een stad maar is niet meer dan een klein dorp met een marktje. Ondanks het vruchtbare land en de mogelijkheden tot het verbouwen van allerlei soorten groenten en fruit is dit bijna niet te koop. Op de markt zitten vrouwen met drie uien, twee wortelen en wat verbrande vissen… De rijst wordt verkocht in kleine boterhamzakjes maar komt van voedselhulp vanuit Brazilië en Pakistan! De grote zakken met de opdruk dat het voedselhulp is ligt bij de buurtwinkeltjes hoog opgestapeld en fungeren als groothandel voor de marktvrouwtjes. Verder is in Georgetown niet veel te beleven anders dan de oude slavenmarkt en de compounds en lodges voor toeristen. Gelukkig probeert de lokale jeugd ons weer uit te kloppen als echt sjacheraars. Voor ieder woord wat ze zeggen verwachten ze iets terug. De enige die als echte ondernemer uit de bus kwam was Samba, de Sjonnie Davies van de Gambia. De boten liggen in het midden van de rivier op de stroom, ongeveer 300 m vanaf de oever. Mister Davies kwam toch maar even naar de boot zwemmen om te vragen of hij wat kon betekenen, water halen, diesel halen, de boot wassen of schilderen van alle markten thuis! Uiteindelijk zijn we maar 1 dag in Georgetown gebleven en naar de andere kant van het eiland verhuist. Bij Bird Safari Camp voor anker gegaan en daar gezwommen ondanks de nijlpaarden, krokodillen, slangen en piranha’s. Het is hier in het binnenland super heet en erg vochtig, zonder zwemmen is het slecht vol te houden. Om op het eiland te komen ligt er bij het kamp een roeiboot (pont) met een schipper met 1 been. Die moet zijn uiterste best doen om niet meegezogen te worden met de stroom en peddelt dus alsof zijn leven ervan af hangt. De zuidelijke oever zou volgens de 1 benige pontroeier 4 dorpen hebben waarvan er in minstens eentje brood te vinden moest zijn. Ik dus maar op goed geluk gaan lopen, eerst door het moeras (slangen en krokodillen) en daarna tussen het hoge gras (allerlei dierentuin roofdieren denk ik). Het eerste dorp was maar vier huizen met een ezel en drie koeien. De kinderen durven niet eens naar me te kijken en rennen schreeuwend weg als ik met het opperhoofd ga overleggen waar brood te vinden is. Dat blijkt in het volgende dorp te krijgen te zijn dus weer de droge vlakte op. Bloedheet en allemaal prikbeesten. Bij dit dorp 10 tapalapa’s (plaatselijk stokbrood) gekocht en weer terug naar de rivier. Hier zijn de kinderen niet zo verlegen en komen er zo’n 50 met me meelopen tot halverwege. Allemaal vragen ‘Watsjo neem’ maar geen idee hebbend dat ze om mijn naam vragen. Bij het dorp met de vier huizen drie broden aan het opperhoofd gegeven en vervolgens door het moeras naar de pont waar ook de rubberboot ligt. De eenbenige rivierroeier, die in een hutje van palmtakken woont waar overal rook uit komt, ook een brood cadeau gedaan. Daarna weer terug naar de boot en klaarmaken voor vertrek stroomafwaarts richting Banjul.
De terugweg leidt ook weer door het NP van Gambia. Doordat we stroom mee hadden en geod opschoten zijn we in het park voor anker gegaan om nijlpaarden te spotten. Wij van de Pooh vonden het nodig om de boot rustig aan de grond te laten lopen in plaats van het anker te laten vallen. Niet bijster handig als je weet dat het afgaand tij is en een uur op een modderbank het water onder je laat wegtrekken… Super vast aan de grond, geen beweging in te krijgen! Ik ben toen maar een 100 m lange sleeplijn naar de Sylfer en Mathiba gaan brengen met de rubberboot om ons vlot te trekken. Alle schepen volgas (ruim 260 pk) en geen beweging. De park rangers komen kijken wat er aan de hand is, d’r komen hier bijna geen schepen en zeker niet drie Nederlandse schepen die volgas liggen te draaien bij de nijlpaarden. De nijlpaarden waren inmiddels ook even vertrokken… Uiteindelijk de poging om de boot vlot te trekken opgegeven omdat de andere schepen ook aan de grond kwamen te zitten. Gelukkig was het bijna laag water waardoor we maar 2 uur hoefden te wachten voordat er weer voldoende water onder de kiel kwam. Om te voorkomen dat de boot verder door de stroom op de zandbank werd gedrukt hebben we 140 m lijn met een groot lichtgewicht Delta anker uitgezet. Dit bleek onze redding! Na 1,5 uur wachten, vol vermogen op de motor en met de ankerlier de boot naar de Delta trekken kwamen we los. Na nog wat nijlpaarden en apen gezien te hebben het NP verlaten en voor anker bij ‘the red hill of kassang’ (Het hoogste punt van Gambia, 50m) en happy hour op de Pooh.
De volgende ochtend hebben we eerst de heuvel beklommen om vervolgens weer koers te zetten richting Bombale. Hennie is is inmiddels goed bekend bij het dorp en de aankomst lijkt een beetje op de aankomst van Sinterklaas. De Pooh als pakjesboot met Hennie als Sinterklaas die cadeaus komt uitdelen, vuilniszakken vol met schooltassen en petten (de zak van Sinterklaas). Ik blijf dan over en benoem mezelf dan maar tot wittepiet of tupap. Nadat de sint zijn pakjes heeft uitgedeeld zijn we verder gegaan richting Tendawa. De lodge bij Tendawa is gestart door ‘Willy de zweed’ en heeft de lodge overgedragen aan de bewoners van Tendawa toen hij overleed. Dit is de mooiste lodge langs de Gambia, compleet met zwembad met helder water! Hier hebben we erg lekker bushpig gegeten het lokale Julbrew bier uitgebreid geprobeerd. De volgende ochtend weer vroeg anker en richting James Island, een oud slavenoverslag eiland wat nu een ruïne is. Vrijdag de 16e zijn we terug gekomen bij Lamin Lodge voor de voorbereiding naar de Kaap Verden.
Tijdens het varen op de Gambia hebben we voor de twee dagen in Lamin een jeep met chaffeur besproken. Wonder boven wonder stond deze klaar toen we aankwamen! Fams de chauffeur en Abu de loopjongen hebben ons eerst vrijdag geholpen met het halen van 280L diesel voor de Sylfer en Mathiba en zaterdag met het halen van voorraden. Gelukkig heeft Fams een afgeragde Pajero jeep want de weg vanaf Lamin Lodge naar de verharde weg is zand, kuilen en modderpoelen. Het halen van de eerste voorraden hebben we gedaan bij een oom van een oud huisgenoot (Julian). Phil heeft in Bakau een groothandel voor hotels en importeert voornamelijk Nederlandse producten en Franse wijn. Ideaal om grote hoeveelheden melk, cornflakes en chips in te slaan! Vervolgens groenten en fruit gehaald langs de kant van de weg, de moestuinen liggen direct achter de marktkraampjes dus is alles super vers. De laatste spullen hebben we later die middag kunnen halen bij een van de Libanese supermarkten in de stad. Ik had ook bij een waterhaler 300L water besproken die hij zou komen brengen, het duurde even maar eindelijk kwam hij aangeroeid met 300L water in jerrycans in een pirok. Hennie heeft samen met Emile (onze eerste opstapper) deze dagen de boot schoongemaakt en technisch klaargemaakt voor de oversteek naar de Kaap Verden. Met Fams en Abu hebben we ’s avonds wat gedronken op de Pooh waarbij Fams het erg jammer vond dat ik niet mee ging drinken in de stad. Ik kon niet mee omdat we de volgende ochtend vroeg weg moesten i.v.m. het uitgaande tij.
Het inklaren bij Banjul was een feest wat ongeveer een dag duurde maar men had ons ervan verzekerd dat het uitklaren zo geregeld was… Dat was ook zo geweest als we havengeld hadden betaald bij het injklaren! Nu stonden er een paar kerels te schreeuwen dat ze geld wilden... Na betaald te hebben mochten we weg! UIteindelijk slechts drie uur over uitklaren gedaan en meteen het zeegat uit richting de Kaap Verden.
Gambia (1)
De 100 nm van Senegal naar Gambia waren snel voorbij door een bakstag wind waardoor we vrijdag ochtend vroeg voor anker konden bij Banjul. Dit is de havenstad van Gambia waar we langs de mannen van de immigratie, douane en haven moeten. Van deze heren hadden we al wat verhalen gehoord dus de ‘cadeaus’ lagen klaar en de verhalen afgestemd. Geld vormt de eerste uitdaging, verkrijgbaar met VISA, alleen de bank tegenover de Amerikaanse ambassade in Serrekunda accepteert andere creditcards… Nadat we met de VISA kaarten een ATM gevonden hadden die werkt op naar de heren van de immigratie, uiterst vriendelijk en in goed Engels al binnen een uur daar weg. De nieuweling op kantoor kwam met mij mee om de drie boten te inspecteren. Die jongen kon alleen niet zwemmen en had nog nooit in een rubberboot gezeten. Nadat we bij de loods een reddingsvest hadden geregeld, volgas naar de boten, hij met angst in de ogen en ik met een grote grijns. Bij de Mathiba ging de beste man bijna achterover het water in en hoefde vervolgens de andere boten niet meer te zien… Wel saai, had van die mooie verhalen gehoord over corrupte ambtenaren! De bemanningen van de andere schepen zat inmiddels bij de douane en werd in beweging gehouden door van het kastje naar de muur gestuurd te worden. Drie uur later stonden ze eindelijk klaar om opgepikt te worden met een douanier wiens ‘beurt’ het was voor inspectie… Dat betekend cadeaus halen. Natuurlijk de man af proberen te schrikken door met 7 man in een rubberboot te gaan. De douanier keek wat benauwd maar besloot dat de cadeaus toch belangrijker waren. Nadat de Mathiba wat cadeaus had gegeven en dit doorgegeven had met de marifoon was de Pooh aan de beurt. Wij meteen de camera opgesteld in een hoek en de beste man laten ‘inspecteren’. Fantastisch hoe deze man in de camera zegt ‘where are my presents’ en ‘if you want to I will inspect, if you don’t want to I will not inspect’. Bijna de hele dag hebben we besteed aan het inklaren en hebben we de havenautoriteit maar even laten zitten.
De eerste bestemming is Lamin Lodge in de buurt van Serrekunda. Dit is een heel mooi gebied waar je ankert tussen de mangrove. De kaart is van 1964 dus het was wel even zoeken naar het diepe vaarwater. De Lodge was ooit de plek in Gambia voor zeilers, helaas is deze gedeeltelijk afgebrand en gesloten door een belastingschuld. Toch liggen er nog zo’n 20 boten, de meeste zeezwervers die er al tijden liggen. Samuel de boatboy heeft ons een dag begeleid naar de stad, in een busje waar je in Nederland met 9 man in gaat. Hier zaten we er met 16 man in het busje dat een pendeldienst onderhoud en waar je op ieder punt kunt in- en uitstappen. De weg is gelukkig geasfalteerd (sinds een paar jaar, door Ballat Nedam) en dus gaat het allemaal redelijk vlot. De sfeer in Gambia is een stuk ontspannender dan in Senegal waar iedereen iets van je moet hebben. Nadat we internetkaarten hebben gekocht, die redelijk blijken te werken, nog wat brood gehaald en terug naar de boot. Deze bus deed er iets langer over, iemand wilde halverwege nog wat wortelen hebben… Dan stopt dat busje en wordt er zo 10 minuten onderhandeld voor de wortelen worden gekocht en we verder gaan. Vervolgens nog een half uur lopen naar de boot in de zinderende hitte. Na een lauwe duik in de mangrove en een paar liter water gedronken te hebben weer een beetje bijgekomen.’S Avonds met Samuel naar een lokale kroeg gegaan. Dit betekend eerst een half uur lopen door donker Afrika, moeras, mangrove en dus VEEL muggen en andere beestjes. De kroeg leek meer een woonkamer maar was gezellig. Na Samuel betaald te hebben en afspraken gemaakt te hebben voor bevoorrading voor de oversteek naar de Kaap Verden over twee weken.
De volgende dag zijn we vertrokken naar Bintang Creek, 6 uur varen de Gambia op. Dit is een brede en diepe kreek waar het plaatsje Bintang blijkt te zijn. De kaarten van dit gedeelte komen van rond 1900 en klopt helemaal niks van. We varen grote delen over land en komen op goed geluk bij het dorp. Daar blijkt ook een lodge (hotelletje) te zijn en krijgen we een rondleiding door het dorp. De beste man zou ons de krokodillen vijver laten zien. De beste man loodst ons eerst door het halve moeras om vervolgens met zijn drieën tot de knieën een poel te staan, de krokodillen vijver… Geen krokodil te zien! Daarna op weg naar de apen, we zien veel couscous, verse pinda’s, paradijsvogels en rijst maar geen apen. De beste man toch maar eens uitgelegd dat dit wel een heel slechte tour was en terug gegaan naar het dorp. Daar wist hij wel koud bier te vinden wat een hoop goed maakte.
Maandag 5 november zijn Hennie en ik vroeg op expeditie gegaan in de mangrove en het moeras achter het dorp. Met de rubberboot door het moeras scheuren tot we niet verder konden. We hadden wel bedacht de volgende keer onze jalaba’s aan te doen en een manchete mee te nemen, gewoon voor het sfeertje. Daarna brood gehaald in het dorp en weer richting de rivier gevaren. Dankzij het rustige weer hebben we beide genakers kunnen zetten, op de bazaan en op de hoofdmast. Met weinig wind maar ruim 200 vierkante meter zeil hebben we aardig kunnen opschieten en liggen we voor anker in het midden van de Gambia. Daar nog even alleen met de rubberboot de mangrove ingegaan,voor de zekerheid VHF radio mee en te kijken of er n nog wat te beleven viel. Veel mangrove, vogels en modderpoelen maar verder niks te zien. Donker is hier ook echt zwart donker en ik was maar net op tijd terug op de rivier om de boten terug te vinden.
De dagen erna hebben we achtereenvolgens geankerd bij Bai Creek, Kau-ur en Kantaur. De rivier wordt langzamerhand steeds smaller en we moeten nu opletten met navigeren om niet op een vissende kano of op een ondiepte te lopen. Bij Bai Creek hebben we de deelnemers van de ZAT meegenomen op safari in de eigen rubberboten. Dit betekend gewoon het eerste het beste gat in de mangrove invaren en het beste ervan hopen. De oerwoud geluiden, de ondoordringbare mangrove en de uitgestrekte modderige moerassen zijn leuk om mee te maken. Na Bai Creek hebben we een korte stop gemaakt in Bombale waar Hennie 8 jaar geleden al een keer is geweest. Dit is een klein Afrikaans dorpje aan de zijarm van de rivier met uiterst gastvrije mensen. Ruim 50 kinderen liepen met ons mee naar het dorp waar de dorpsoudste en de andere belangrijke mensen van het dorp worden voorgesteld. De paar cadeaus (petten/ballonnen/kleding werden door de chef verdeeld om een lynchpartij van de tupaps door de kinderen te voorkomen. Vervolgens zijn we de laatste 20 nm verder gegaan naar Kau-ur. Onderweg ben ik nog vis gaan kopen bij een visser in een kano (die bijna omging omdat ik wat ruw langszij kwam). Na wat onderhandelen en het ophalen van een stukje net kon ik drie vissen krijgen voor 100 Dalasis €2,20. De dorade en twee andere witvissen op het achterdek schoongemaakt en ’s avonds lekker in de oven gegrild. Bij Kantaur staat een verlaten fabriek voor het verwerken van pinda’s, deze stamt nog uit de tijd van de Engelse koloniale overheersing en staat vol met verroeste machines, lopende banden en generatoren. De paklijsten voor de schepen, luchtfilters voor motoren en andere onderdelen liggen gewoon in de kantoren. De fabriek zou zo weer opgestart kunnen worden maar daar lijkt niet veel animo voor bij de bevolking.
Het laatste deel naar Georgetown leidt door het NP van Gambia. Hier zijn we rustig doorheen gevaren om de apen, nijlpaarden en vogels te spotten. Het is hier inmiddels ook ernstig ondiep dus het langzame varen had als voordeel dat we niet al te vast zaten als we weer aan de grond liepen. Even wat gas erop en we kunnen weer verder. In Georgetown aangekomen blijkt 800 m voor de ankerplek een nieuwe hoogspanningslijn op lage paaltjes te zijn aangebracht. Daar passen we dus niet onderdoor…. Dan maar de laatste halve mijl met de rubberboot naar DjanDjanBura Camp, wat vol Nederlanders blijkt te zitten. Dit weekend gaan we Georgetown en omgeving verkennen om vervolgens weer af te zakken naar Serrekunda voor de laatste bevoorradingen. Daar krijgen we de eerste betalende passagier aan boord om te vertrekken naar Sal op de de Kaap Verdische eilanden.
Senegal
Dakhla hebben we inmiddels verlaten (maandag 22 oktober) om koers te zetten naar Dakar, Senegal. Het vertrek uit Dakhla heeft wederom weer een dag gekost om de heren van politie, douane en de haven ervan te overtuigen dat ze allemaal even belangrijk zijn. Door een fout bij de douane in Agadir stonden er verkeerde nummers in paspoorten waardoor op het vliegveld, bij het hoofdkantoor van de douane, alles uitgezocht moest worden. Rond 16.00 zijn we uiteindelijk uitgeklaard en hebben we voor het donker nog de haven en baai kunnen verlaten.
Ondanks dat het erg lekker was bij een lunchhut in Dakhla voel ik me de eerste dag niet zo best, toch iets verkeerds gegeten... Gelukkig hebben we de eerste nacht een rustige halve wind van 8 kn en voel ik me beter als dinsdag de wind begint aan te trekken. Dinsdag en woensdag veel mijlen kunnen maken met windkracht 5/6 uit het noorden. D’r was alleen helemaal niks te zien, geen schepen, geen vogels, geen vliegende vissen. geen dolfijnen of walvissen , helemaal niks. Het hoogtepunt van deze twee dagen was dat ik beet had met mijn zelf gemaakte aasvisje wat achter de boot hing, niks gevangen… Wat het wel aangenaam maakt is dat je dag en nacht in een korte broek zonder shirt kunt zeilen!
Helaas te vroeg gejuicht… Donderdag toch weer last van de Marokkaanse worstjes en niet zo’n klein beetje ook. Gelukkig was het een rustige nacht en heeft Hennie de wachten alleen gedraaid. Ik ben bij mijn vriend de porseleinen sphinx gebleven. De volgende dag maar eens begonnen aan een flinke portie Imodium en ORS. Dat heeft tot een mooie verstopping geleid en voel me de dag erna dus weer prima, heerlijk AGV’tje (aardappelen, groente, vlees) gegeten van UNOX gehaktballen uit blik, wortelen en Portugese piepers. De verdere tocht naar Dakar is rustig verlopen met een mooie aankomst dankzij een grote groep dolfijnen die ons kwam binnen halen bij de kaap van Dakar.
Nadat we om het voormalig Nederlandse eiland Goeree zijn gevaren, wat gebruikt werd als distributiecentrum voor slaven naar de west, komen we aan bij de Yacht Club Dakar. Bij deze club zitten weinig zeilers uit Dakar zelf maar hangen vooral veel zeezwervers rond die in allerhande aftandse zeilbootjes voor het strand liggen en overdag in het clubhuis zijn. De Yacht Club voelt een beetje aan als een hostel, iedereen deelt van alles met elkaar. Zondag had iemand een dorade gevangen, een ander een barracuda en wij hadden nog diepvries sardines en rijst. Zo heb je toch al snel een bbq met 12 man , die allemaal verschillende talen spreken maar dezelfde passie hebben. De sterke verhalen over stormen, grote vissen, malaria aanvallen en diefstal zijn er in overvloed. Verder is de Yacht Club opgezet als een soort compound met beveiliging aan het hek, een zeilmaker, watersportwinkel (hok), mevrouw die de was doet met de hand, een ander die kleding en koekjes verkoopt, een kampkeuken en bar. Buiten de compound is het allemaal wat onveilig en vies. In de baai drijft afval in de vorm van geitenkoppen en schapenvellen rond en is zwemmen dus niet handig (de eerste dag wel gedaan bij aankmost). Overdag is het veilig om over het strand te lopen maar ’s avonds kun je beter over de weg lopen als je niet overvallen wilt worden.
Het centrum van Dakar ligt met de taxi ongeveer 10 minuten bij de CVD vandaan. Hier is het ook weer een feest om met een taxi te nemen (de chauffeur woont in de taxi). Deze barrels hebben vaak doorgezakte veren, meer deuken dan strak plaatwerk wordt er halverwege gevraagd voor een beetje geld voor wat benzine. De stad is een grote chaos, mensen die op allerlei manieren iets proberen te verkopen, liggen te slapen op straat, motorblokken uit elkaar halen op een kruispunt waar iemand anders volgas op zijn met de motor op het achterwiel voorbij komt. Super leuk! Als blanke kun je echter niet rustig in Dakar rondlopen. Overal klampen mensen je aan om iets te verkopen, te bedelen, of om te vragen of je werk voor ze hebt. Gewoon een praatje maken met iemand of vragen om de weg te wijzen loopt standaard uit op het vragen om een gunst. Bij CVD is dat gelukkig ander en is iedereen behulpzaam en in voor een praatje. Hier hebben we maatpakken aan laten meten door mama Biyou, koekjes gekocht van mama noga en de was (met de hand laten doen) door weer een andere mama.
Het eiland Goeree hebben we ook bezocht maar dat was een soort Vollendammerdijk, alleen maar toeristen en mensen die zich opdringen als gids. Wij besloten om zelf het eiland te verkennen en zijn de achterafstraatjes ingegaan… Mooi maar heet! Daarna een verkoelende duik genomen in het haventje van Goeree met een zwemwedstrijd tegen lokale jongens. Niet gewonnen, nog wat verzwakt door de Marokkaanse worstjes denk ik…
Dakar was mooi om mee te maken. Gedurende de dag het gekrioel van mensen, dieren en auto’s in de stad en ’s nachts het geluid van de branding, trommels en zingende mensen op het strand. Ondanks dit alles was ik toch blij weer naar zee te gaan voor een korte trip van 100 nm naar Gambia.
Marokko (2)
Eindelijk zijn we vertrokken! Na een week wachten op onderdelen voor de boom van de Mathiba (die nooit zijn aangekomen door de douane) hebben we de trossen los gegooid en vertrokken uit Agadir. Ter afsluiting heeft havenmeester Samir een borrel aan het zwembad georganiseerd ( met bier).
Vrijdag 12 oktober zijn we vertrokken richting Dakhla, 600 nm ten zuiden van Agadir. De douane liet echter een halve dag op zich wachten met uitklaren, het vrijdagmiddag gebed kwam tussendoor… Vervolgens die tijd meer dan goed gemaakt met 20 knopen bakstag over de golven vliegend met meer dan 10 knopen. De eerste nacht was hierdoor een beetje onrustig door de vele lokale vissers en het constant trimmen van de zeilen. De dagen daarna steeds wind in de rug gehad, weinig scheepvaart verkeer en heldere warme nachten. Het leek erop dat we de eerste vis tot sushi konden maken maar helaas brak de lijn en werd het toch weer nasi. Meerdere keren dolfijnen voor de boeg gehad en vliegende vissen aan het dek.
Dakha zijn we aan het eind van maandag middag aangelopen. Het stadje ligt op de punt van een veertig kilometer lange landtong in zee, de baai die hierdoor ontstaat scheidt het stadje van de Sahara en is officieel (volgens de mensen hier) Marokkaans. De andere twee schepen van de toertocht zijn eerder aangekomen dan wij doordat die op de motor zijn gaan varen bij windstilte. Bij aankomst stond een welkomst comité te wachten van elf man van onder andere douane, immigratiepolitie, havenautoriteit, marine inlichtingen, nationale politie en havenmeester. Die hebben ongeveer twee uur nodig gehad om allemaal hetzelfde op te schrijven, met betrekking tot scheeps- en persoonpapieren. Verder werd er nadrukkelijk gevraagd ‘waar’ we waren… Het is hier dus geen Mauritanië, westelijke- of Spaanse Sahara maar Marokko! Volgens de Nederlandse overheid is het ‘betwist gebied’ wat wel duidelijk werd door de vele UNHCR auto’s in de stad. Van onrust is absoluut geen sprake, hele vriendelijke mensen en totaal geen dreigend gevoel.
De vissershaven waar we ingeklaard zijn ligt ongeveer 2 km van de stad waar je voor €1,50 met de ‘petit taxi’, die vaak gedeeld wordt met meerdere mensen, naar toe kunt. Ik zat als eerst in de Peugeot 205 waarna er nog 3 vissers bij kwamen en 50 liter verf… Volle bak en de 205 volledig door zijn vering. De chauffeur vond snelheid en het ontwijken van gaten in de weg de uitdaging in zijn werk denk ik… Gierende banden!
In de vissershaven liggen de oude klassieke tonijnvissers en aan de andere kant de grote sardine hektrawlers. Door een rondje door de haven te lopen en een praatje te maken met de vissers aten we de eerste avond tonijn Sushi, de tweede tonijn steak, en de derde avond bbq met sardines en zeebraam… Voorlopig wel even genoeg vis gegeten! Na veel overleg hebben we ook eindelijk toestemming van de kolonel om een mijl de baai in te gaan en voor een hotel voor anker te gaan, eindelijk weg van de stinkende vissershaven met zijn vliegen.
Het stadje zelf is nog lang niet zo westers als steden als Agadir en Marrakesh. Hier kun je schapen en kippen kopen op de markt, komt er een jeep voorbijrijden met een kameel achterin en zijn de mensen oprecht vriendelijk zonder meteen iets van je te willen. In de achterafstraatjes is prima te eten. Met Hennie ben ik naar een lunchhut gegaan waar de meeste rook uit kwam. Daar werden op een soort bloembakken de worstjes en gehaktballen gebakken die worden geserveerd met brood, sambal en tomatensalsa. Ondanks de vele vliegen, het ranzige interieur en de ventilatie gaten in het golfplaten dak was het heerlijk, tot nu toe nog nergens last van! De kosten van een zoiets voor twee personen met drinken zijn €2,80 fantastisch land!
Vandaag eten we bij de hoteleigenaar die bij de kolonel heeft gezorgd dat we het militair gebied in mogen. Maandag vertrekken we voor een 600 nm lange trip naar Dakar, waar we met een dag of vier zullen aankomen en waarschijnlijk weer een feest hebben met inklaren.
TIA (This Is Africa)
Marokko
Na een mooie afsluiter op de Churchill-laan en een afscheidsborrel in Vreeland was het vorige week eindelijk zover, de start van een half jaar zeilen.
Zeiljacht Pooh ligt in Agadir (Marokko) met de Mathiba en de Sylfer als volgers tijdens de Zeilen Atlantische Toertocht. Aangezien ik vanaf Amsterdam naar Tanger ben gevlogen lag er nog een trip van 1.200 km voor de boeg om in Agadir aan boord te komen. Met de taxi vanaf de luchthaven van Tanger naar het treinstation kost na afdingen ongeveer €10,- , in een ‘grand taxi’ (oude rokende Mercedes waar mijn surfplank net in past). De mooie rit met rechts inhalen, veel toeteren, uit het raam schreeuwen, gaten in de weg ontwijken en een skater die probeerde mee te liften door aan de auto te hangen waarna de taxichauffeur hard remde en de skater onderuit ging kwamen we eindelijk bij het station. Het duurste ticket kost €35,- voor een bed in de nachttrein naar Marrakech die er elf uur over doet. Op het station en in de trein veel vriendelijke mensen ontmoet die je wat willen verkopen, iets met je willen delen of uitleggen over wat er te zien is. Gelukkig wel een rustige nacht gehad met in een coupe met twee medereizigers. De volgende ochtend begreep ik dat ze niet zo best hadden geslapen dankzij mijn gesnurk (dat doe ik helemaal niet). Doordat ik een backpak van 23kg, handbagage van 12 kg en een boardbag van 10kg had, heb ik in Marrakech tijden het wachten op de bus weinig van de stad kunnen zien. Ondanks dat het koud was staat het zweet je na 100 meter met zo’n bepakking je op de rug. De busrit van Marrakech naar Agadir duurde drie uur in een moderne Volvo bus en dat voor nog geen €10,- De chauffeur hield er alleen wel dezelfde rijstijl op na als de taxi chauffeur dus bumperkleven en tijdens het rijden de deur open doen om naar andere weggebruikers te kunnen schelden. Aangekomen in Agadir weer een ‘grand taxi’ gepakt om naar de moderne jachthaven van Agadir te komen. Daar een hartelijke ontvangst gehad van Hennie (schipper) en Cornelis (opstapper) en uitgebreid gegeten en gedronken.
Op dit moment zijn we nog in Agadir omdat er onderdelen voor de Mathiba uit Nederland moeten komen. De afgelopen dagen zijn we daarom vooral bezig geweest met de boot klaar maken voor de oversteek, nieuwe aansluitingen op de tanks te makennzodat er 1.600 L diesel beschikbaar is en 1.200 L water, veel boodschappen doen, tuigage in orde maken natuurlijk lanterfanten. Naast de dingen die aan boord moesten gebeuren natuurlijk de stad verkend, naar een concert op het strand geweest, in het zwembad bij de haven gezwommen en de lokale keuken geprobeerd (is goed uit te houden). Dinsdag voor het eerst gaan surfen in een plaatsje 20 km naar het noorden, met de ‘grand taxi’ erheen voor €3,50 en met de bus terug voor €0,50! Surfen is hier super, alleen het localism (de jongens die vinden dat het hun strand en golven zijn omdat ze er wonen) is best extreem. Vanaf het begin duidelijk maken dat je kunt surfen en niet van voordringen in de line-up gediend bent helpt. Ook rustig wachten zodat je hen respect t toont maar vervolgens wel golven claimen door te schreeuwen werkte prima. Ondanks de slechte verhalen over Marokkaanse surfers heb ik geen enkel probleem gehad en prima golven kunnen pakken.
Donderdag of vrijdag vertrekken we vanaf Agadir voor een trip van 600 nm naar Dakhla waar we na een kleine week in de baai voor anker zullen gaan. Daar is het ook weer prima surfen! Door gebrekkig internet zal ik pas in Dakar of Gambia iets nieuws kunnen plaatsen.
Road Trip Nieuw Zeeland, Zuid Eiland
Hey allemaal,
Het heeft even geduurd maar hierbij eindelijk mijn reisverslag van het zuidelijk eiland van Nieuw Zeeland. We zitten inmiddels alweer in Sydney zodat ik aan het eind van de week mijn vlucht naar Amsterdam kan pakken. Ik ga weer proberen het kort te houden en zal niet per dag onze belevenissen beschrijven maar wat sneller erdoorheen gaan!
Nadat we in Auckland de auto hadden ingeleverd zijn we met een elf uur durende busrit naar wellington gegaan. Daar aangekomen in een erg leuk hostel ingecheckt, helemaal in jaren dertig hotel stijl maar dan met meerder stapelbedden per kamer. Die avond Wellington bekeken en met een Nederlandse jongen die in Wellington wil gaan wonen nog wat gedronken. De volgende dag Wellington bekeken en zelfs naar een museum over het ontstaan van de stad geweest. Omdat ik al twee weken koude voeten heb (had nieuwe sneakers gekocht maar die zijn een beetje dun) ook wandelschoenen aangeschaft... Voel me nu toch wel een echte backpacker! Die middag de boot naar Picton op het zuidelijk eiland genomen waar we na 4 uur aankwamen. Daar ingecheckt in een klein hostel en heerlijke zuurkoolstamppot met spekjes gemaakt.
Op vrijdag 19 juni zijn we gestart met de bustrip van Stray over het zuidelijke eiland. Dit is met een kleine bus waarin ongeveer 25 mensen kunnen en we werden gereden door onze chauffeur Natalie. Zij regelt iedere dag de overnachtingen en tijdens het rijden kun je jezelf opgeven voor activiteiten die op de plaats van bestemming te doen zijn. Het is dus wel een beetje een erg geregelde bustour maar het is leuk om je medereizigers beter te leren kennen. Toch zou ik een volgende keer niet met zo'n bustour meegaan omdat je toch afhankelijk bent van de plaatsen waar gestopt wordt en iedereen de bus uitrend als een stelletje Chinezen voor een foto.... Die avond aangekomen bij het Abel Tasman National park waar we afgesproken hadden met Tuur en Saar die we kennen van het hostel in Sydney. Ze hebben het zuidelijke eiland gedaan met hun spaceship ‘Orbita' en vonden het leuk om af te spreken. Die avond om een kampvuur gegeten en gedronken omdat het binnen veel te druk was... Het vroor echter een graad of vier dus heel warm was het niet.
De dag erop hebben we in het Abel Tasman National Park gewandeld (toch die wandelschoenen uitproberen) en dat was 13 km... Helemaal gaar aangekomen bij de catamaran die ons terug heeft gezeild naar het hostel. Jammer dat er weer weinig wind stond dus veel moeten motoren. Die avond weer met Tuur en Saar gegeten en gedronken rond het kampvuur. De volgende ochtend ook met hen ontbeten en daarna afscheid genomen. We zijn toen met de bus richting Barrytown gereden om daar een nacht te blijven... Daar is echt helemaal niets te doen, dus redelijk vroeg gaan slapen.
Gelukkig bleven we maar 1 nacht en Es is de volgende ochtend van een stuk koeienbot een ketting gaan maken... Vet leuk... ;-) Ik heb het even overgeslagen! Na het ‘bot ketting maken' zijn we gaan rijden richting Franz Josef Glacier waar we de volgende dag een dagtocht over het ijs hebben gemaakt. Het is wel een heel eind lopen maar zeker de moeite waard! Na 7 uur tussen scheuren in het ijs door, steile trappen op en om plassen ijskoud water heen terug naar het dorp voor iets warms.
Op woensdag 24 juni zijn we richting Haast Pass gereden en door weer overnacht in een hutje op een camping in ‘the middle of nowhere'. Gelukkig stond de volgende dag de rit naar Queentown gepland waar we hebben besloten om een week te blijven. Vanuit Queenstown kun je makkelijk naar de Milford Sound, naar de skigebieden in de omgeving en de volgende dag was de start van het tiendaagse winterfestival! Daar moesten we natuurlijk bij zijn! Inmiddels hebben we met een aantal mensen uit de bus een groepje van ongeveer 8 mensen waarmee we veel dingen samen doen. Zo hebben we vrijdag en zaterdag avond met hen afgesproken om uit te gaan en heb ik zondagavond voor 12 mensen pannenkoeken gebakken, wat een feest...
Zaterdag hebben Esther, fransje (Zwitsers meisje) en ik een dagtocht naar de Milford Sound gemaakt. Dat is een fjorden gebied met indrukwekkend hoge rotswanden. Onderweg ernaar toe nog veel gestopt om kleine wandelingen te maken. In Milford Sound aangekomen zijn we met een kleine oude vissersboot het water opgegaan en kwamen we dolfijnen tegen! Helemaal geweldig. Na de terugtocht van 4 uur nog even wat gedronken in Queenstown
Afgelopen maandag en dinsdag zijn Esther en ik gaan snowboarden. Es dacht dat ze wel een natuurtalent zou zijn maar dat viel toch een beetje tegen... Het is best veel vallen en opstaan voordat je het een beetje door hebt maar het is helemaal fantastisch! De tweede dag ben ik in een andere groep gegaan waarbij we ook de piste i.p.v. de beginners weide opgingen. Na twee dagen doet zo'n beetje alles wel pijn en hebben we besloten om woensdag een rustdag in te lassen. We hebben toen natuurlijk rustig aan gedaan en alles weer even op orde gemaakt. Die middag zaten we achter de PC's en moest ik mijn tegoed opwaarderen bij de receptie. Stond ik daar in de rij te wachten en op het moment dat degene die voor me staat zich omdraait stonden we beide elkaar een beetje stom aan te staren. Kwam ik in Queenstown Sebas tegen (oud klasgenoot van de middelbare school). Hij had stage gelopen in Taupo voor de Hogere Hotelschool en is nu aan het reizen door NZ. We moesten nog eten dus afgesproken om een pizza te doen met de groep van de Stray bus. Erg lekkere pizza gegeten en daarna nog wat gedronken in de bar van het hostel.
Donderdag met Sebas afgesproken om te gaan skiën, dus om 07.30 afgesproken en naar de Remarkebles gereden. Skiën was een beetje wennen maar ging uiteindelijk prima! Tegen de middag begon het hard te sneeuwen maar was de sneeuw wel veel beter. Om van de berg af te komen mwt de auto moesten de kettingen om en die worden er voor je omheen gelegd door personeel van het skigebied! Terug gereden naar Queenstown en daar bij het wereld beroemde Fergburger een erg lekkere Big Al gehaald! Door Het winterfestival kon Sebas geen hostel vinden en die is toen terug gegaan naar Wanaka.
Vrijdag ochtend moesten we ook weer vroeg op om de bus van 07.30 te pakken. We zouden om 16.00 in Christchurch zijn maar dat liep wat uit... Eerst stonden we al stil omdat de weg gesloten was door sneeuw en ijs. Na twee uur wachten was blijkbaar het ijs gesmolten (niet dus) en konden we verder. Omdat een gedeelte van de weg naar Christchurch afgesloten bleef moesten we een omweg maken wat twee uur extra zou kosten... Gelukkig konden we daarna goed doorrijden maar wel door vrijwel onbewoond gebied. Dat is wel even pech hebben als je een klapband krijgt met de bus ... Stonden we daar... De buschauffeur kreeg de moeren van het wiel niet los en het reservewiel niet onder de bus uit... Lekker dan! Gelukkig woonde er een boer in de buurt die kwam helpen op zijn 42e verjaardag, die kreeg de moeren wel los maar ook het reserve wiel er niet onderuit... Natuurlijk geen bereik met de mobiel dus is de chauffeur gaan bellen voor een bandenboer mij de boer thuis. Die kwam al na anderhalf uur waarna we weer op weg konden. Dit was de eerste keer dat de chauffeur deze route reed en hij had geen idee hoe laat we zouden aankomen in Christchurch. Uiteindelijk waren we er om 01.30 !
Zaterdag afscheid genomen van onze reisgenoten en de vlucht naar Sydney gepakt. Ik kwam gewoon in 1 keer door de beveiliging en douane! Maar op de luchthaven van Sydey was het weer raak! Ze zijn daar een beetje paranoia wat betreft invoer van ongeveer alles. Ik had mij wandelschoenen aan om gewicht in mijn backpack te besparen en daar zat wat stof onder... Die hebben ze even schoongemaakt voor me, super aardig! Ze keken er alleen niet echt vrolijk bij... In Sydney een hostel op opgezocht en die avond met Esther aan de haven wat gaan drinken. Vandaag is het erg lekker weer en in vergelijking met NZ is het gewoon warm!
Morgen naar Anneriek voor twee dagen en dan donderdag alweer richting huis, om daar vrijdagochtend vroeg aan te komen.
Groeten, Yorick
Roadtrip Nieuw Zeeland, Noord eiland.
Hey allemaal,
Zoals beloofd hierbij het verslag van onze belevenissen van de afgelopen 10 dagen. Voor degene die het vorige verslag gemist hebben: Ik ben samen met mijn nichtje, Esther, de laatste 10 dagen op pad geweest in een camper en hebben daarbij het noordelijke eiland van Nieuw Zeeland verkent. Ik reis samen met haar tot 4 juli door Nieuw Zeeland waarna we terug vliegen naar Sydney. In tegenstelling tot vorige berichten kom ik trouwens niet terug op zaterdag 10 juli, deze dag bestaat namelijk helemaal niet. Het moet vrijdag 10 juli om een uur of 07.00 in de ochtend zijn.
Zaterdag 6 juni was de start van onze roadtrip over het noordelijke eiland van Nieuw Zeeland. Die ochtend bij het ontbijt hebben we twee Nederlandse backpackers ontmoet, Rens en Maaike, die NZ net hebben gedaan en op het punt stonden verder te reizen. Omdat ze nog een hele voorraad eten over hadden hebben we wat van hen overgenomen en een boek geruild (is wel makkelijk met backpackers). Vervolgens de trein gepakt naar Penrose station waar het ‘spacestation' is gevestigd. Bij het spacestation alles geregeld voor de huur van ons ruimteschip en het schip geïnspecteerd. Daarbij maakte de verhuurder nog een opmerking over warm blijven en lekker knus in de camper liggen... Hij wist blijkbaar niet dat we neef en nicht zijn... Daarvoor kregen we al eerder bij het verhuurbedrijf een opmerking omdat ik jonger ben dan Esther, of ik haar toyboy was... Maar goed, na alles geregeld te hebben en de verhuurder duidelijk gemaakt te hebben dat we neef en nicht zijn op pad gegaan. Eerst een paar keer verkeerd gereden maar uiteindelijk op een mooie camping uitgekomen in Coromandel. Daar aan het water wat gedronken en Risotto gemaakt. Die avond vroeg gaan slapen want het is iedere avond erg koud en vroeg donker. Daarbij bleek dat Esther een tweepersoonsbed gewend is, want die lag me een partij breed, ik werd gewoon tegen het raam geduwd...
Zondagochtend rustig aan gedaan en wezen ontbijten aan het water. Vervolgens een korte wandeling van een uurtje gemaakt vlakbij de camping, wat een aanrader was van een lokale Kiwi. Nadat we terugkwamen een stuk gaan rijden langs de kust en door de bergen. Erg mooie uitzichten onderweg en gestopt bij Hahei. Daar alweer een wandeling gemaakt naar Cathedral Cave en ook nog even naar Hot Water Beach gereden. Het was helaas hoogwater en we konden dus niet bij de warmwaterbronnen op het strand komen... die avond was het zoeken van een camping een beetje een probleem. Het is namelijk al om 17.30 donker en dat is anders donker dan in Nederland, dit is echt zwart donker. Aangekomen in Whangamata naar de Subway gereden om te vragen voor een camping. Gelukkig was die er maar verder was er in het stadje helemaal niets te doen.
Dinsdag hebben we besloten maar eens wat meer kilometers te maken want door de bergen en langs de kust rijden en overal stoppen is niet al te best voor het daggemiddelde. Het is wel erg leuk rijden hier maar Esther heeft het tot nu toe nog niet aangedurfd om links en in een automaat te rijden, prima! Die avond in Gisborne gestopt, wat alweer een saai plaatsje is... Omdat er weinig open is, het koud is en de enige warme plek de camper is hebben we een filmpje gekeken (ja we hebben een dvd-speler in ons ruimteschip).
Woensdag 9 juni van andere campinggasten gehoord, in de ijskoude kampkitchen, dat als we naar Napier gingen er een goede camping vlakbij het centrum is. Daarnaar op weg gegaan en op het schiereiland Peninsula gaan lunchen. Aan het eind van de dag aangekomen in Napier en lekker gekookt en een was gedraaid. Esther verbaasde zich over het feit dat ik mijn kraag strijk... Ziet er toch niet uit als het gekreukt is!
De volgende dag besloten om een dag in Napier door te brengen aangezien het wel een mooi stadje is. Bij de camping informatie over de omgeving opgevraagd en besloten om eerst naar een chocolade fabriek te gaan, vervolgens naar een schapenhuidhandel en als laatst naar een wijnproeverij. De eerste twee onderdelen had ik denk ik niet gedaan als Esther er niet was geweest maar het bleek toch best wel leuk te zijn! De wijnproeverij was erg leuk en lekker om een keer te doen!
Donderdag in Taupo doorgebracht waar we een wandeling hebben gemaakt naar de waterval en die avond in de spa van de camping gelegen. Deze worden verwarmd door heet water dat uit grond komt. De volgende dag wilde we eigenlijk de Tongariro Crossing done. Dit is een wandeling van bijna 20 km over twee vulkanen welke staat beschreven als een van de mooiste dagtochten van Nieuw Zeeland. Het regende alleen voor de zoveelste keer en op de berg stond een harde wind dus de crossing was gesloten. Daarom een korte wandeling van 2.5 uur gemaakt in de omgeving en vervolgend naar Hidden Valley gereden. Dat is ook een thermisch park waar geisers zijn, heet water stroomt en modderpoelen blubberen. Omdat het de hele dag geregend had was inmiddels het meeste aan warme kleding wel nat, wat niet echt ideaal is met kamperen.
Zaterdag e zondag hebben we doorgebracht in Roturua waar we op een kleine camping stonden aan de rand van de stad. Zondag gestart met een bezoek aan een Maori dorp waar we een optreden hebben bekeken en eindelijk een kop koffie in de zon hebben kunnen doen. Daarna was ik van plan om te gaan raften maar door de regen die de laatste tijd vrij veel is gevallen was de rivier een beetje te wild... Dat ging dus niet door maar Esther had nog wel een ander idee, een modderbad en spa... Modderbad stelde niet zoveel voor en de spa was modderig van iedereen die uit het modderbad kwam... Een leuke middag gehad en naar het stadje terug gegaan voor een vette hap. Daarna de backpacks ingepakt want maandag middag moeten we de auto inleveren.
Maandag 15 juni terug gereden naar Auckland waarbij Es het grootste gedeelte heeft gereden en zelfs aan de linkerkant. Ook werden meestal de knipperlichten i.p.v. de ruitenwisser gebruikt bij het wisselen van baan. Na het inleveren van de auto in het hostel de bus van Auckland naar Wellington geboekt en de boot van Wellington naar Picton. Vrijdag vertrekken we voor het tweede gedeelte van Nieuw Zeeland, het zuidelijke eiland.
Misschien dit keer een beetje een saai verhaal maar heb niet zoveel inspiratie geloof ik. Ik hoop op het zuidelijke eiland wat meer actieve dingen te doen dan wandelen en in een modderbaden liggen! Het volgende verhaal zal met ongeveer 2 weken, als we in Queenstown zijn, online komen.
Groeten, Yorick
Sydney - Auckland
Het is niet zo lang geleden dat ik een verhaal online heb gezet maar toch maar weer een update. Ik ben bang dat het ander pas over ruim twee weken weer gaat lukken, maar daarover later meer!
Maandag ochtend 1 juni kon ik bij Ginette nog even mijn verhaal aftypen terwijl ze al naar haar toneelopleiding was. Om een uur of 13.00 daar langs gelopen om de sleutel af te geven en te bedanken voor het leuke weekend. Voor Esther en mij had ik geboekt bij het hostel waar ik ook de eerste week in Sydney heb doorgebracht. Dat is toch wel 45 minuten lopen met een backpack van bijna 20 kg op je rug (heb geen idee waar 6 kg aan extra gewicht vandaan is gekomen sinds ik ben vertrokken). De rest van de middag besteed aan het inlezen voor NZ en het versturen van een pakketje met foto's. Die avond naar de luchthaven vertrokken om Esther op te halen, alles verliep soepel dus die was om 20.00 door de douane. Daarna met de shuttlebus terug naar de stad en wat gaan eten en drinken in de wijk waar het hostel staat.
Dinsdagochtend rustig aan gedaan omdat het nog steeds regent en toch die middag Esther de stad laten zien. Ook al was het drie maanden geleden dat ik in het centrum was geweest lukte het me toch om alle hoogtepunten zonder omlopen te laten zien. Bij Darling Harbour nieuwe schoenen gekocht want ik had blaren op mijn voeten van de schoenen die nu een al halve week nat zijn en niet meer droog lijken te worden. Die avond lekker rustig aan gedaan en naar de bioscoop geweest (i.v.m. de jetlag van Esther ;-) ).
Woensdag regende het nog steeds in Sydney en konden we daardoor weinig doen in de stad. Daarom maar even naar het internetcafé geweest en wezen lezen. Die avond met drie andere Nederlandse backpackers gaan eten bij een chinees met goedkope gerechten. Daaraan vast zit een kroeg waar we nog wat gedronken hebben. We hebben het niet te laat gemaakt want de volgende morgen moesten we om 06.00 op de luchthaven zijn voor de vlucht naar NZ.
Donderdag ochtend om 04.45 opgestaan en snel ontbijt gemaakt. Om 05.20 de shuttlebus gepakt en naar de luchthaven gereden. Tot nu toe heb ik nog geen mist gezien in Australië gezien maar deze ochtend zat het potdicht. Toch maar op tijd inchecken waarbij ik mijn visa gegevens in mijn backpack had laten zitten, erg handig... Deze lag al een stukje verder op de band en ik mocht gewoon achter de balie op de band klimmen om mijn papieren uit mijn tas te halen! Daarna richting de beveiliging gelopen waar ik om de een of andere reden er steeds wordt uitgepikt. Was vergeten te vertellen dat ik in Cairns ook werd uitgenodigd om deel te nemen aan een test voor het opsporen van explosieve (mocht alleen geen nee zeggen). Deze keer dus ook weer mijn kleine backpack open om er watten doorheen te halen en over mijn schoenen en handen. Deze controle was wat uitgebreider want werd ook nog even gefouilleerd... Daarna konden we op de normale tijd inchecken maar moesten nog wel een uur in het vliegtuig wachten voor we opstegen. Het vliegtuig was wel relaxt want we hadden een airbus A380 waar 550 mensen in kunnen, wij waren met hooguit 50 mensen. In de lucht is Esther op de rij achter me gaan liggen en had ik ook drie stoelen voor mezelf, ideaal! Na 2.5 uur aangekomen in Auckland en de bus gepakt naar de stad. Daar ingecheckt, de stad bekeken, eten gekookt en vroeg naar bed.
Vandaag hebben we uitgezocht wat we eigenlijk in NZ willen gaan doen. Nadat we in de ochtend op internet de mogelijkheden hadden bekeken zijn we naar een bedrijf gegaan dat zowel auto's verhuurd als bustours verkoopt. We hebben besloten om vanaf morgen met een auto, voor 10 dagen, het noordelijke eiland te gaan verkennen en daarna een bustour te doen over het zuidelijke eiland. Het blijkt wat goedkoper dan verwacht om een auto te huren omdat het op het moment laagseizoen is. Niet zo raar want het is hier een beetje fris (10 graden en op het noordelijke eiland rond het vriespunt).
Na de roadtrip over het noordelijk eilnd, komt het volgende verhaal.
Groeten, Yorick