Yorick.reismee.nl

Gambia (2)

We zijn halverwege de Gambia expeditie en liggen voor anker bij Georgetown. Dit is voor lokale begrippen een stad maar is niet meer dan een klein dorp met een marktje. Ondanks het vruchtbare land en de mogelijkheden tot het verbouwen van allerlei soorten groenten en fruit is dit bijna niet te koop. Op de markt zitten vrouwen met drie uien, twee wortelen en wat verbrande vissen… De rijst wordt verkocht in kleine boterhamzakjes maar komt van voedselhulp vanuit Brazilië en Pakistan! De grote zakken met de opdruk dat het voedselhulp is ligt bij de buurtwinkeltjes hoog opgestapeld en fungeren als groothandel voor de marktvrouwtjes. Verder is in Georgetown niet veel te beleven anders dan de oude slavenmarkt en de compounds en lodges voor toeristen. Gelukkig probeert de lokale jeugd ons weer uit te kloppen als echt sjacheraars. Voor ieder woord wat ze zeggen verwachten ze iets terug. De enige die als echte ondernemer uit de bus kwam was Samba, de Sjonnie Davies van de Gambia. De boten liggen in het midden van de rivier op de stroom, ongeveer 300 m vanaf de oever. Mister Davies kwam toch maar even naar de boot zwemmen om te vragen of hij wat kon betekenen, water halen, diesel halen, de boot wassen of schilderen van alle markten thuis! Uiteindelijk zijn we maar 1 dag in Georgetown gebleven en naar de andere kant van het eiland verhuist. Bij Bird Safari Camp voor anker gegaan en daar gezwommen ondanks de nijlpaarden, krokodillen, slangen en piranha’s. Het is hier in het binnenland super heet en erg vochtig, zonder zwemmen is het slecht vol te houden. Om op het eiland te komen ligt er bij het kamp een roeiboot (pont) met een schipper met 1 been. Die moet zijn uiterste best doen om niet meegezogen te worden met de stroom en peddelt dus alsof zijn leven ervan af hangt. De zuidelijke oever zou volgens de 1 benige pontroeier 4 dorpen hebben waarvan er in minstens eentje brood te vinden moest zijn. Ik dus maar op goed geluk gaan lopen, eerst door het moeras (slangen en krokodillen) en daarna tussen het hoge gras (allerlei dierentuin roofdieren denk ik). Het eerste dorp was maar vier huizen met een ezel en drie koeien. De kinderen durven niet eens naar me te kijken en rennen schreeuwend weg als ik met het opperhoofd ga overleggen waar brood te vinden is. Dat blijkt in het volgende dorp te krijgen te zijn dus weer de droge vlakte op. Bloedheet en allemaal prikbeesten. Bij dit dorp 10 tapalapa’s (plaatselijk stokbrood) gekocht en weer terug naar de rivier. Hier zijn de kinderen niet zo verlegen en komen er zo’n 50 met me meelopen tot halverwege. Allemaal vragen ‘Watsjo neem’ maar geen idee hebbend dat ze om mijn naam vragen. Bij het dorp met de vier huizen drie broden aan het opperhoofd gegeven en vervolgens door het moeras naar de pont waar ook de rubberboot ligt. De eenbenige rivierroeier, die in een hutje van palmtakken woont waar overal rook uit komt, ook een brood cadeau gedaan. Daarna weer terug naar de boot en klaarmaken voor vertrek stroomafwaarts richting Banjul.

De terugweg leidt ook weer door het NP van Gambia. Doordat we stroom mee hadden en geod opschoten zijn we in het park voor anker gegaan om nijlpaarden te spotten. Wij van de Pooh vonden het nodig om de boot rustig aan de grond te laten lopen in plaats van het anker te laten vallen. Niet bijster handig als je weet dat het afgaand tij is en een uur op een modderbank het water onder je laat wegtrekken… Super vast aan de grond, geen beweging in te krijgen! Ik ben toen maar een 100 m lange sleeplijn naar de Sylfer en Mathiba gaan brengen met de rubberboot om ons vlot te trekken. Alle schepen volgas (ruim 260 pk) en geen beweging. De park rangers komen kijken wat er aan de hand is, d’r komen hier bijna geen schepen en zeker niet drie Nederlandse schepen die volgas liggen te draaien bij de nijlpaarden. De nijlpaarden waren inmiddels ook even vertrokken… Uiteindelijk de poging om de boot vlot te trekken opgegeven omdat de andere schepen ook aan de grond kwamen te zitten. Gelukkig was het bijna laag water waardoor we maar 2 uur hoefden te wachten voordat er weer voldoende water onder de kiel kwam. Om te voorkomen dat de boot verder door de stroom op de zandbank werd gedrukt hebben we 140 m lijn met een groot lichtgewicht Delta anker uitgezet. Dit bleek onze redding! Na 1,5 uur wachten, vol vermogen op de motor en met de ankerlier de boot naar de Delta trekken kwamen we los. Na nog wat nijlpaarden en apen gezien te hebben het NP verlaten en voor anker bij ‘the red hill of kassang’ (Het hoogste punt van Gambia, 50m) en happy hour op de Pooh.

De volgende ochtend hebben we eerst de heuvel beklommen om vervolgens weer koers te zetten richting Bombale. Hennie is is inmiddels goed bekend bij het dorp en de aankomst lijkt een beetje op de aankomst van Sinterklaas. De Pooh als pakjesboot met Hennie als Sinterklaas die cadeaus komt uitdelen, vuilniszakken vol met schooltassen en petten (de zak van Sinterklaas). Ik blijf dan over en benoem mezelf dan maar tot wittepiet of tupap. Nadat de sint zijn pakjes heeft uitgedeeld zijn we verder gegaan richting Tendawa. De lodge bij Tendawa is gestart door ‘Willy de zweed’ en heeft de lodge overgedragen aan de bewoners van Tendawa toen hij overleed. Dit is de mooiste lodge langs de Gambia, compleet met zwembad met helder water! Hier hebben we erg lekker bushpig gegeten het lokale Julbrew bier uitgebreid geprobeerd. De volgende ochtend weer vroeg anker en richting James Island, een oud slavenoverslag eiland wat nu een ruïne is. Vrijdag de 16e zijn we terug gekomen bij Lamin Lodge voor de voorbereiding naar de Kaap Verden.

Tijdens het varen op de Gambia hebben we voor de twee dagen in Lamin een jeep met chaffeur besproken. Wonder boven wonder stond deze klaar toen we aankwamen! Fams de chauffeur en Abu de loopjongen hebben ons eerst vrijdag geholpen met het halen van 280L diesel voor de Sylfer en Mathiba en zaterdag met het halen van voorraden. Gelukkig heeft Fams een afgeragde Pajero jeep want de weg vanaf Lamin Lodge naar de verharde weg is zand, kuilen en modderpoelen. Het halen van de eerste voorraden hebben we gedaan bij een oom van een oud huisgenoot (Julian). Phil heeft in Bakau een groothandel voor hotels en importeert voornamelijk Nederlandse producten en Franse wijn. Ideaal om grote hoeveelheden melk, cornflakes en chips in te slaan! Vervolgens groenten en fruit gehaald langs de kant van de weg, de moestuinen liggen direct achter de marktkraampjes dus is alles super vers. De laatste spullen hebben we later die middag kunnen halen bij een van de Libanese supermarkten in de stad. Ik had ook bij een waterhaler 300L water besproken die hij zou komen brengen, het duurde even maar eindelijk kwam hij aangeroeid met 300L water in jerrycans in een pirok. Hennie heeft samen met Emile (onze eerste opstapper) deze dagen de boot schoongemaakt en technisch klaargemaakt voor de oversteek naar de Kaap Verden. Met Fams en Abu hebben we ’s avonds wat gedronken op de Pooh waarbij Fams het erg jammer vond dat ik niet mee ging drinken in de stad. Ik kon niet mee omdat we de volgende ochtend vroeg weg moesten i.v.m. het uitgaande tij.

Het inklaren bij Banjul was een feest wat ongeveer een dag duurde maar men had ons ervan verzekerd dat het uitklaren zo geregeld was… Dat was ook zo geweest als we havengeld hadden betaald bij het injklaren! Nu stonden er een paar kerels te schreeuwen dat ze geld wilden... Na betaald te hebben mochten we weg! UIteindelijk slechts drie uur over uitklaren gedaan en meteen het zeegat uit richting de Kaap Verden.

Reacties

Reacties

Ruud van der Zee

Zo dat was Afrika dan weer en nu de rest van de wereld.
Help onthouden in Brazilië en Carieb weet ik nog wel varende kennissen om aan te monsteren na Suriname.
Thuis wordt druk geklust, je kent het niet meer terug straks. ( Er is zeker tijd voor)

Ruud

Berry

Wat een gaaf bericht weer! Zelfs deze niet-globetrotter voelt wel wat jaloezie :)

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!